Artikel 1 – Begripsomschrijving
1. Onder fraude wordt verstaan het door een kandidaat handelen of nalaten waardoor een juiste beoordeling van zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt.
2. Onder fraude wordt in ieder geval verstaan:
a. het tijdens het examen in het bezit zijn van hulpmiddelen (mobiele telefoon, tablet, boeken, syllabi, aantekeningen e.d.), waarvan het gebruik niet uitdrukkelijk is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van het Examenreglement;
b. het tijdens het examen afkijken of, binnen dan wel buiten de examenruimte, uitwisselen van informatie;
c. het zich tijdens het examen uitgeven voor iemand anders;
d. het zich tijdens het examen door iemand anders laten vertegenwoordigen;
e. het vóór de datum of het tijdstip waarop het examen zal plaatsvinden, in het bezit zijn of zich in het bezit stellen van de opgaven van het desbetreffende examen;
f. het zich tijdens het examen voor de andere kandidaten dan wel voor de surveillanten ongepast dan wel storend gedragen.
Artikel 2 – Medeplichtigheid
Zowel de pleger als, in de gevallen bedoeld onder artikel 1, tweede lid, onder b. tot en met e., degenen die hem daarbij helpen kunnen worden bestraft.
Artikel 3 – Procedure
1. Wanneer fraude wordt geconstateerd deelt de surveillant dit terstond mee aan de kandidaat en tevens schriftelijk aan de Examencommissie onder overlegging van zijn bevindingen. Het examen van betrokkene wordt niet voortgezet.
2. De Examencommissie stelt de kandidaat binnen een termijn van veertien dagen in de gelegenheid schriftelijk te reageren. De Examencommissie kan besluiten dat de kandidaat mondeling wordt gehoord.
3. De Examencommissie stelt vast of er sprake is geweest van fraude en deelt de kandidaat schriftelijk haar besluit binnen een termijn van zes weken.
4. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie de in het vorige lid bedoelde termijn verlengen indien het uitzoeken en beoordelen van het fraudegeval zulks vereist.
Artikel 4 – Sancties
1. Bij gedragingen zoals omschreven in artikel 1, tweede lid, kan de Examencommissie het ingeleverde examen ongeldig verklaren en de kandidaat uitsluiten van deelname aan ieder SIGV-examen gedurende een periode van ten hoogste één jaar, te rekenen vanaf het moment dat de fraude is geconstateerd.
2. In gevallen waarbij de fraude een bijzonder ernstig karakter draagt, kan de Examencommissie bepalen dat uitsluiting van verdere deelname aan SIGV-examens definitief is. Fraude met een bijzonder ernstig karakter is in elk geval aan de orde indien sprake is van recidive.