Beschrijving Examens
Bekijk hier de lijst met de beschrijving van de examens.
Informatie
Heb je vragen of wil je meer weten over de opleidingen, procedures of examens? Neem contact met ons op en we helpen je verder.
Intreetoets Opleiding Gerechtstolken in Strafzaken
Toelating tot de opleiding Gerechtstolken in Strafzaken.
Er wordt nagegaan in welke mate de kandidaat in staat is tot het volgende:
De kandidaat vertolkt interventies van betrokkenen in diverse niet-specialistische Nederlandse gesprekssituaties vanuit het Nederlands in een doeltaal en andersom.
Om de rol adequaat in te kunnen vullen beschikt de kandidaat over:
- Voldoende taalvaardigheid in zowel het Nederlands als de doeltaal om in diverse niet-specialistische situaties te begrijpen wat er gezegd of geschreven wordt en uit te drukken wat diegene wil zeggen of schrijven.
- Voldoende algemene ontwikkeling om in diverse gesprekssituaties met begrip te kunnen opereren.
- Voldoende inzicht in de Nederlandse cultuur en de cultuur van het doeltaalgebied om in gesprekssituaties adequaat met cultuurverschillen om te gaan.
- À vue (mondeling) vertolken van twee korte artikelen (15 min.):
a. van het Nederlands naar de doeltaal
b. van de doeltaal naar het Nederlands - Consecutief tolken tijdens een (gesimuleerd) verhoor van een verdachte door een politierechter (zonder echt juridisch jargon) (15 min.).
- Schriftelijk vertalen van twee korte artikelen (30 min.):
a. van het Nederlands naar de doeltaal
b. van de doeltaal naar het Nederlands
- De kandidaat komt in een ruimte waar twee beoordelaars aanwezig zijn.
- De kandidaat krijgt een 1e artikel uitgereikt en krijgt 5 minuten om het te lezen en zich voor te bereiden op de vertolking ervan. De kandidaat geeft een vertolking. De kandidaat krijgt een 2e artikel uitgereikt en krijgt weer 5 minuten om het te lezen en zich voor te bereiden op de vertolking ervan. De kandidaat geeft een vertolking. Het gehele à vue vertolken van de twee artikelen duurt circa 15 minuten.
- De verhoorsimulatie: de twee beoordelaars spelen verdachte en politierechter. De kandidaat vertolkt het verhoor. Het tolken dient consecutief te gebeuren, luisteren en spreken zijn daarbij duidelijk gescheiden. Dit onderdeel duurt circa 15 minuten.
- De kandidaat krijgt twee teksten uitgereikt, één in het Nederlands en één in de doeltaal. De kandidaat krijgt 30 minuten om de teksten zonder woordenboek te vertalen.
- De kandidaat vertrekt en de examinatoren bespreken de prestatie van de kandidaat en komen tot een beoordeling. De uitslag wordt later schriftelijk bekend gemaakt.
- Taalvaardigheid Nederlands en doeltaal
• De kandidaat vertolkt op basis van taalvaardigheidsniveau CEF C1, wat onder meer inhoudt dat de woordkeuze, zinsbouw, grammatica en uitspraak correct en nauwkeurig zijn. - Getrouwheid
• De vertolking/vertaling is volledig, d.w.z. zonder weglating van (relevante) informatie.
• De vertolking/vertaling bevat geen eigen, onterechte toevoegingen.
• De vertolking/vertaling bevat geen of foute uitlatingen of interpretaties (iets waaruit blijkt dat de tolk iets verkeerd begrepen heeft).
• De vertolking/vertaling is een correcte weergave van de oorspronkelijke informatie met behoud van nuances.
• Cultuurbepaalde eigenheden zijn daarbij op passende wijze omgezet in een equivalent in de doeltaal. - Vlotheid
• De vertolking verloopt soepel en vlot, d.w.z. het gehoorde wordt in de doeltaal gereproduceerd zonder het verloop van het gesprek onnodig te vertragen. - Spanningsboog geheugen
• De kandidaat kan de informatie van ten minste twee minuten onthouden (al dan niet met gebruikmaking van notities); het betreft dan een interventie met een verhalend, zakelijk karakter en op een normale spreeksnelheid uitgesproken. - Stemgebruik
• De kandidaat is goed verstaanbaar.
• De kandidaat past toon, taalregister en intonatie bij de situatie aan. - Tolkhouding
• De kandidaat stelt zich professioneel op, d.w.z. is beleefd, valt sprekers niet in de rede, gaat met cliënt of sprekers niet in discussie en vraagt niet al te vaak om herhaling.
• De kandidaat stelt zich in de zaak zelf steeds neutraal op, d.w.z. richt zich op het tolken zelf en onthoudt zich daarbij van subjectieve interpretatie of eigen commentaar.
• De kandidaat signaleert uit zichzelf misverstanden en trekt waar nodig grenzen.
In elk onderdeel worden alleen die hoofdaspecten beoordeeld die relevant zijn voor het betreffende onderdeel. Het oordeel wordt uitgedrukt in een voldoende of een onvoldoende:
- Voldoende: de kandidaat presteert redelijk tot goed zonder zwaarwegende nadelen voor afnemers.
- Onvoldoende: de kandidaat presteert op ontoereikend niveau waardoor het risico op nadelen voor afnemers aanzienlijk is.
Elk oordeel komt holistisch tot stand, d.w.z. dat er een impliciet gewogen algemene indruk per hoofdaspect wordt gegeven op basis van de indicatoren. Het oordeel is dus niet een soort rekenkundige bewerking van de oordelen op de ‘losse’ indicatoren.
Elke examinator komt eerst individueel tot een onafhankelijk oordeel op elk van de hoofdaspecten. Daarna worden de oordelen verzameld en besproken en op basis daarvan komt men tot een gezamenlijk oordeel per onderdeel en per hoofdaspect en ten slotte het eindoordeel.
Om toegelaten te worden tot de opleiding dient van elk onderdeel elk hoofdaspect voldoende te zijn.
Het eindoordeel wordt uitgedrukt in ‘toegelaten’ of ‘niet toegelaten’.
Toets strafprocesrecht
Toekenning deelcertificaat.
De student:
- Kan de belangrijkste rechten en bevoegdheden van zowel de burgers, de opsporingsambtenaren en als het Openbaar Ministerie, zoals geregeld in het Wetboek van Strafvordering, in eigen woorden aangeven.
- Kan de belangrijkste fundamentele rechten van de verdachte in het strafproces uitleggen, mede aan de hand van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
- Kan eenvoudige juridische vraagstukken oplossen door ze in verband te brengen met relevante begrippen en artikelen uit het strafrecht en met relevante jurisprudentie.
- Kan met eigen woorden in algemene zin het opsporingsonderzoek, de strafrechtelijke vervolging als ook het strafrechtelijk onderzoek op de zitting weergeven.
- Kan de inhoud van een vonnis van de rechtbank, van een arrest van het Gerechtshof of van de Hoge Raad der Nederlanden in eigen woorden uitleggen.
- Kan ten behoeve van het oplossen van juridische vraagstukken relevante informatie vinden in zowel het Wetboek van Strafvordering als bijzondere strafwetten.
Schriftelijk, met 5 open vragen, waarvan in ieder geval 2 casusvragen. Eventueel vervangt een multiplechoicevraag (een deel van) een open vraag. De vragen betreffen het formeel straf-, overleverings- en uitleveringsrecht. In totaal zijn 100 punten te behalen.
Tijdens het examen mag gebruik worden gemaakt van het Wetboek van Strafrecht. Duur van het examen is 2 ½ uur.
- Zie het antwoordmodel.
- Redenatie en/of argumentatie is correct en ter zake.
- Antwoorden zijn duidelijk leesbaar en in correct Nederlands verwoord
- Maximaal 100 punten.
- Per vraag kan je 15-25 punten verdeeld over een variërend aantal deelvragen krijgen. Hoeveel punten per deelvraag te halen zijn is van tevoren aangegeven in het antwoordmodel.
Bij 60 punten of meer
Eindcijfer wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0-10.
< 15 pt = 1
15 – 29 pt = 2
30 – 39 pt = 3
40 – 49 pt = 4
50 – 59 pt = 5
60 – 64 pt = 6
65 – 74 pt = 7
75 – 84 pt = 8
85 – 94 pt = 9
>95 = 10
Toets Materieel Strafrecht
Toekenning deelcertificaat.
De student:
- Kan de kernbegrippen van Boek I van het Wetboek van Strafrecht in eigen woorden omschrijven en uitleggen.
- Kan aan de hand van een (te benoemen) interpretatie-methodiek bepalingen uit het Wetboek van Strafrecht en aanverwante wetten uitleggen.
- Kan eenvoudige juridische vraagstukken oplossen door ze in verband te brengen met relevante begrippen en artikelen uit het strafrecht en met relevante jurisprudentie.
- Kan de inhoud van een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden alsmede van Gerechtshoven en vonnissen van rechtbanken in eigen woorden uitleggen en over de inhoud vragen beantwoorden.
- Kan ten behoeve van het oplossen van juridische vraagstukken relevante informatie vinden in zowel het Wetboek van Strafrecht als bijzondere strafwetten.
Schriftelijk, met 10 open vragen, waarvan bij voorkeur te minste 2 aan de hand van een casus. Een (deel van een) vraag kan een multiplechoicevraag zijn. De student mag het genoemde wetboek tijdens het examen raadplegen.
Duur van het examen 2 ½ uur.
- Zie het antwoordmodel.
- Redenatie en/of argumentatie is correct en ter zake.
- Antwoorden zijn duidelijk leesbaar en in correct Nederlands verwoord
- Maximaal 100 punten.
- Per vraag kan je 10 punten verdeeld over een variërend aantal deelvragen krijgen. Hoeveel punten per deelvraag te halen zijn is van tevoren aangegeven.
Bij 60 punten of meer
Eindcijfer wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0-10.
< 15 pt = 1
15 – 29 pt = 2
30 – 39 pt = 3
40 – 49 pt = 4
50 – 59 pt = 5
60 – 64 pt = 6
65 – 74 pt = 7
75 – 84 pt = 8
85 – 94 pt = 9
>95 = 10
Toets Vreemdtalige Rechtsterminologie
Toekenning deelcertificaat.
De cursist:
- Kan de 1570 belangrijkste Nederlandse juridische termen een-op-een vertalen naar de juridische equivalent in de vreemde taal.
- Kan de betekenis van deze juridische termen correct in eigen woorden omschrijven in de vreemde taal.
- Kan waar nodig zichzelf nieuwe termen eigen maken op basis van persoonlijke zoekvaardigheden en hulpstrategieën.
Schriftelijk, met 40 termen een-op-een vertalen (deel A) en 30 Nederlandse juridische termen in eigen woorden omschrijven in de vreemde taal (deel B). Duur van het examen 2 ½ uur.
- Zie het antwoordmodel (terminologielijst).
- Redenatie en/of argumentatie is correct en ter zake.
- Antwoorden zijn duidelijk leesbaar en in correct Nederlands verwoord.
Maximaal 100 punten.
Deel A: per correct antwoord 1 punt.
Deel B: per correcte omschrijving 2 punten
Bij 60 punten of meer
Eindcijfer wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0-10.
< 15 pt = 1
15 – 29 pt = 2
30 – 39 pt = 3
40 – 49 pt = 4
50 – 59 pt = 5
60 – 64 pt = 6
65 – 74 pt = 7
75 – 84 pt = 8
85 – 94 pt = 9
>95 = 10
Toets Vreemdtalige Strafrecht
Toekenning deelcertificaat.
De cursist:
- Kan de hoofdlijnen van het vreemdtalige strafrecht in eigen woorden correct schetsen in de vreemde taal.
- Kan de belangrijkste kernbegrippen en rechtsfiguren uit het vreemdtalige strafrecht in eigen woorden omschrijven en uitleggen en in de context van het strafrecht plaatsen in de vreemde taal.
- Kan de hoofdlijnen van de vreemdtalige procesgang in eigen woorden correct schetsen in de vreemde taal.
- Kan in de vreemde taal de belangrijkste verschillen tussen het Nederlandse en het vreemdtalige strafrechtsysteem en de bijbehorende procesgang aangeven én de consequenties daarvan voor de verdachte aangeven.
Schriftelijk, met 10 open (deel)vragen, waarvan bij voorkeur ten minste 2 aan de hand van een casus.
Duur van het examen 2 ½ uur.
- Zie het antwoordmodel (terminologielijst).
- Redenatie en/of argumentatie is correct en ter zake.
- Antwoorden zijn duidelijk leesbaar en in correct Nederlands verwoord.
Per vraag zijn 10 punten te verkrijgen, verdeeld over een variërend aantal deelvragen.
Hoeveel punten per deelvraag te halen zijn is van tevoren aangegeven. Uit dit alles blijkt de weging van de onderdelen van het examen.
Bij 60 punten of meer
Eindcijfer wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0-10.
< 15 pt = 1
15 – 29 pt = 2
30 – 39 pt = 3
40 – 49 pt = 4
50 – 59 pt = 5
60 – 64 pt = 6
65 – 74 pt = 7
75 – 84 pt = 8
85 – 94 pt = 9
>95 = 10
Praktijkexamen Tolkvaardigheden
Toekenning van het SIGV-tolkdiploma.
De kandidaat gerechtstolk vertolkt de interventies van de diverse betrokkenen in specifieke strafrechtcontexten vanuit het Nederlands in een doeltaal en andersom. Het gaat daarbij vooral om gesproken interventies tijdens een rechtszitting, een ondervraging of een overlegsituatie. Afhankelijk van de situatie tolkt de tolk consecutief (d.w.z. luisteren en spreken zijn gescheiden) of simultaan (luisteren en spreken tegelijk).
Bovendien moet de tolk een relevante schriftelijke interventie, zoals een tenlastelegging, ter plekke kunnen vertolken.
Om de rol adequaat in te vullen beschikt de kandidaat over voldoende kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot strafrechtspleging en –terminologie van zowel Nederland als het doeltaalgebied.
Het examen bestaat uit een praktijksimulatie gebaseerd op een nagebootste maar authentieke strafrechtzaak (casus).
Het bestaat uit drie onderdelen:
- Consecutief tolken tijdens een gesimuleerde strafrechtzitting (20 à 30 min.).
- À vue vertalen van een relevant schriftelijk stuk (maximaal 5 min.).
- Simultaan tolken tijdens een pleidooi (maximaal 5 min.).
- Consecutief tolken
- Taalvaardigheid Nederlands
- Taalvaardigheid vreemde taal
- Getrouwheid
- Vlotheid
- Spanningsboog van het geheugen
- Stemgebruik
- Houding
- À vue vertalen
- Taalvaardigheid vreemde taal
- Getrouwheid
- Simultaan tolken
- Taalvaardigheid vreemde taal
- Getrouwheid
- Stemgebruik
Alle drie de criteria wegen even zwaar.
Alle drie criteria moeten voldoende zijn.
Wordt uitgedrukt in goed – voldoende – onvoldoende – slecht.